Pionieren
Ik ben een pionier in mijn vakgebied. Ik heb dan ook lang nagedacht over een term die past bij mijn werkzaamheden.
In 2022 heb ik gekozen voor de term transitiepsychologie. De term is niet nieuw, hij wordt ook gebruikt in relatie tot situaties waarin mensen een transitie maken van het ene naar het andere geslacht of gender. Maar zover ik weet ben ik de eerste die het heeft over transitiepsychologie in relatie tot de grote maatschappelijke transities van onze tijd.
Als transitiepsychologe gaat het mij om het geheel van maatschappelijke transities, bijvoorbeeld rondom klimaat, voedsel, energie, huisvesting, zorg, onderwijs en democratie. Ik beschouw deze als een samenhangend geheel, omdat het in de kern gaat om één dieperliggende systeemtransitie. Daarmee treed ik in de voetsporen van systeemdenkers als Jan Rotmans. De psychologische focus die ik hierin aanbreng, is dat ik me vooral bezighoud met menselijke leer- en groeiprocessen. Hieronder licht ik toe wat ik daarmee bedoel.
IPCC:
"Transitions require an examination of the role of values, attitudes, beliefs and the structures that shape behavior, as well as the dynamics of social movements and education at multiple levels."
"Many of the cases that explore transitions to sustainable development point to ingrained habits, values and awareness levels as the most persistent yet least visible barriers to a transition."
In: Accelerating the transition in the context of sustainable development, Ch. 17 (2022, p. 1771 & 1766).
Het belang van de menselijke binnenwereld
Bij transitieopgaven gaat het niet slechts over het vinden van een oplossing voor een extern probleem. Deze opgaven zijn nauw verweven met onze menselijke binnenwereld: onze cognities, overtuigingen, emoties, normen, waarden, gewoontes, en ja: ook onze spiritualiteit en levensovertuigingen. De term transitiepsychologie heeft betrekking op deze menselijke binnenwereld. Hierbij gaat het over twee processen.
1. Innerlijke transities als voorwaarde voor uiterlijke transities
Echte, wezenlijke verandering in onze maatschappelijke en mondiale systemen is alleen mogelijk als er ook iets in onszelf verandert. Met andere woorden: de oude systemen van onze tijd zitten ook in onszelf. Dat vraagt dus om voortdurende reflectie, innerlijke groei en ontwikkeling; een visie die ook sterk tot uitdrukking komt in het internationale Inner Development Goals (IDG)-raamwerk.
2. Uiterlijke transities als katalysator voor innerlijke transities
Als de wereld om ons heen verandert, veranderen we automatisch mee. Als bijvoorbeeld het voedsel in de supermarkt anders beprijsd wordt en de duurzame optie de makkelijke optie wordt, veranderen onze keuzes en uiteindelijk, in het verlengde daarvan, onze cognities en gewoonten. Dit is vooral het terrein van de gedragspsychologie.
Maar het gaat niet alleen over gedragsverandering. Het gaat ook over leer- en groeiprocessen bij mensen die zich verbinden aan een transitievraagstuk, hetzij in hun werk, hetzij als bezorgde burger. De veranderingen die optreden in hun binnenwereld zijn dan niet het gevolg van extern aangestuurde gedragsverandering, maar een intrinsiek gemotiveerde zoektocht: wat is er aan de hand, wat kunnen we doen, wat kan ík doen? Dit zijn vragen waar ik me mee bezig houd. Als transitiepsychologe ondersteun ik mensen bij hun persoonlijke leer- en zoekproces.
Ecoloog en filosoof Matthijs Schouten:
"Ik heb talloze vergaderingen over natuurbeleid en bijeenkomsten van stakeholders rond de inrichting van landschappen en natuurgebieden meegemaakt en wat me daar altijd weer trof is hoe de expressieve dimensie van het natuurbeeld in de gesprekken kan resoneren zonder dat dat expliciet gemaakt wordt. Wat mensen mooi vinden in de natuur, of juist onaantrekkelijk, de emoties die de natuur oproept, dat alles speelt wel degelijk mee, maar de argumenten die in dit soort bijeenkomsten naar voren komen zijn veelal vooral verstandelijk van aard. Dat leidt ook regelmatig tot onbegrip tussen partijen. De 'professiona'l spreekt vanuit een positie van objectiviteit en gebruikt termen als 'proces', 'systeem', 'biodiversiteit'; belanghebbenden voor wie belevingsaspecten vooropstaan, hebben daarbij vaak het gevoel niet gehoord of niet serieus genomen te worden."
Uit: Het andere en het eigene: Onze relatie met natuur en landschap (2022, p. 16).
Wat doe ik als transitiepsychologe?
In transitievraagstukken krijgt de menselijke binnenwereld niet altijd de aandacht die het verdient. Vaak ligt de nadruk op het vinden van inhoudelijk-technische oplossingen: meer bomen planten met het oog op CO2-opvang; huizen bouwen van biobased materialen; de zorg ont-regelen; een energiecollectief oprichten; werken met true pricing; rechten geven aan de natuur; een young board installeren in de boardroom, zodat ook de stemmen van toekomstige generaties worden gehoord; enzovoort.
Maar zo simpel is het niet:
- Ten eerste moeten we dit soort dingen wel met elkaar wíllen. We moeten, met andere woorden, het belang van dit soort oplossingen inzien. Als transitiepsychologe vraag ik me af: wat is daarvoor nodig?
- Ten tweede gaan inhoudelijk-technische oplossingen altijd gepaard met een sociaal proces. Niet zelden zijn er diverse stakeholders betrokken bij besluitvormingsprocessen en de praktische uitvoering. Dit roept vragen op als: hoe gaan we om met morele verschillen, machtsverschillen, verschillen in tempo en verschillende paradigma’s? Hoe kunnen we elkaar werkelijk horen? Als transitiepsychologe onderzoek ik wat mensen hiervoor nodig hebben en hoe ik mensen zo goed mogelijk kan toerusten voor transitiedialogen.
- Ten derde zijn er veel transitievraagstukken waarvoor niet meteen een inhoudelijk-technische oplossing beschikbaar is. Bij bijvoorbeeld de integrale voedsel-, landbouw- en ruimtetransitie gaat het heel vaak over het ontwikkelen van een perspectief: wat willen we met elkaar? Ook dit speelt zich af in onze binnenwereld, want hoe verbeelden we iets wat er nog niet is? Wat hebben we daarvoor met elkaar nodig? Ook dat is een vraagstuk waar ik me als transitiepsychologe mee bezig houd.
- Ten vierde lopen we het risico dat we met een inhoudelijk-technische oplossing teveel aan de oppervlakte blijven. Transitievraagstukken zijn als een ijsberg: het grootste gedeelte ligt onder water. Zo staan transitievraagstukken nooit op zichzelf, maar zijn verweven met andere. In mijn boek Perspectief laat ik bijvoorbeeld zien hoe de klimaatcrisis en zorgcrisis worden gevoed door dezelfde mechanismen. We moeten dus meer in de breedte leren kijken, maar ook in de diepte. De onderkant van de ijsberg wordt uiteindelijk gevormd door onze antwoorden op filosofische en levensbeschouwelijke vragen: wie is de mens, wat is onze plek op aarde temidden van al het andere, hoe kunnen we die wereld kennen, wat is het goede om te doen en hoe weten we dat? Als transitiepsychologe vraag ik me af hoe we, met elkaar, de hele ijsberg zoveel mogelijk in beeld kunnen krijgen en transitievraagstukken op het juiste aggregatieniveau kunnen oplossen. Gezien de aard van de ijsberg is het duidelijk dat het hierbij dus ook gaat om existentiële vraagstukken, die direct raken aan ons mens-zijn. We zijn ook zelf in het geding.
- Ten vijfde gaan we met een puur inhoudelijk-technische benadering voorbij aan menselijke zorgen, vragen en emoties. Hoe geef je woorden aan je verlangen, aan datgene wat er volgens jou op het spel staat? Hoe ga je om met klimaatstress, transitiepijn, onzekerheid, rouw, machteloosheid? Hoe houd je hoop? Hoe geef je betekenis aan de wereld waarin we vandaag de dag leven? Hoe vind je je plek? Hoe en waar vind je belonging: het gevoel dat je nodig bent als jezelf? Al deze zorgen en vragen doen mee in transitieprocessen en zijn bepalend voor de uitkomt. Als transitiepsychologe onderzoek ik hoe we hiervoor ruimte kunnen creëren.
Angela Stoof:
"Als ik naar mensen kijk die zich inzetten voor een mooiere wereld, is het dit wat ik zie. Ik zie niet alleen hun handelen, voor mij verschijnen ze als mens. Ze laten aan mij iets zien van wat het betekent om mens te zijn. Ze laten me zien wat het betekent om een andere weg in te slaan te midden van de status quo, om moedig te zijn en buiten de lijntjes te kleuren, en om je toe te vertrouwen aan iets nieuws: een nieuwe manier van denken, werken, leven, samenleven. Zij geven mij hoop over wie ik zelf kan zijn, over mijn eigen nieuwe begin, dat in mij besloten ligt."
In: Perspectief: Hoop houden en verschil maken in een wereld vol verandering (2024, p. 19).
Werken op het snijvlak van cognitieve psychologie en geesteswetenschappen
Als transitiepsychologe werk ik op het snijvlak van cognitieve psychologie en geesteswetenschappen.
Cognitieve psychologie heeft in dit verband te maken met het in kaart brengen, toegankelijk maken en overdragen van kennis en expertise rondom maatschappelijke transities. Ook ben ik geïnteresseerd in de meer onderwijspsychologische aspecten als leerprocessen en leervormen.
Het perspectief van de geesteswetenschappen vraagt vooral aandacht voor vormingsprocessen, waarin mensen kunnen ontdekken wie ze zijn en hoe ze in deze tijd voor verandering van betekenis kunnen zijn. In het onderwijs wordt dit vaak aangeduid als subjectificatie.
Het centrale concept in mijn werk is een geesteswetenschappelijk concept: nataliteit. Het is afkomstig van de filosofe en politiek denker Hannah Arendt en betekent zoiets als 'de geboortelijkheid van de mens'. In mijn boek ga ik uitgebreid op dit concept in.