Drijfveren
Ik heb De Milde Organisatie opgericht omdat ik een bepaald appel voelde: een appel dat te maken had met de verhalen van tientallen professionals over de manieren waarop zij vastliepen in hun werk. Ik was met hen in gesprek gegaan naar aanleiding van mijn eigen – soms heel moeizame – ervaringen met werken in organisaties. Ik wilde voorbij mijn eigen ervaringen kijken en weten hoe het anderen verging. Maar wat ik hoorde, ging me aan het hart. Zo eenvoudig was het. En ik besloot dat ik er iets aan wilde doen.
In het zoekproces dat volgde op dat appel speelde mijn nieuwsgierigheid een steeds grotere rol. Uiteindelijk ben ik toch een onderzoeker in hart en nieren. Ik houd ervan om vragen te stellen, om complexe dingen uit te zoeken en te doordenken, mits het om ‘een goede zaak’ gaat. ‘De goede zaak’ vertaal ik hier als ‘de menselijke maat’. Iets dat te maken heeft met: voelen dat je er mag zijn zoals je bent, dat je van waarde bent, dat je erbij hoort, dat er rekening met je wordt gehouden, dat je wordt gezien en gewaardeerd. Dat gun ik ieder mens, met heel mijn hart.
Visie
Gaandeweg is mijn belangstelling steeds meer uitgegaan naar ‘het systeem’ in organisaties, en breder: in de samenleving. Ik ben de uitdrukking 'het systeem' gaan gebruiken omdat mensen er simpelweg op deze manier over praten. Zo vertellen mensen bijvoorbeeld dat ze 'vastlopen in de kleilaag van het systeem'; een uitdrukking die ik niet alleen bij medewerkers van de organisaties aantref, maar ook bij klanten van organisaties. Een andere manier waarop mensen over het systeem spreken, is wanneer ze zeggen: 'het systeem moet veranderen'.
Wat ik me afvraag is: als mensen vastlopen in de kleilaag van het systeem, of als ze zeggen dat het systeem moet veranderen, wat bedoelen ze daar dan mee? Wat is het systeem? Waar komt het systeem vandaan en waarom is het zo hardnekkig? Hoe kunnen we het systeem veranderen? En de mooiste vraag is, wat mij betreft: hoe ís het systeem al aan het veranderen?
De problemen rondom het systeem worden in de samenleving breed herkend, niet alleen met betrekking tot werknemers die vastlopen in het systeem, maar ook klanten, patiënten, leerlingen, burgers. Denk bijvoorbeeld aan de toeslagenaffaire, de alsmaar groeiende welvaartskloof of het ontbreken van passende zorg. We zouden kunnen zeggen: het systeem houdt onvoldoende rekening met de behoeften, diversiteit en grenzen van de mens. Tegelijkertijd houdt hetzelfde systeem ook onvoldoende rekening met de wereld om ons heen: ons ecosysteem, ons klimaat. In mijn visie zijn de diverse hedendaagse crises dan ook nauw met elkaar verbonden: er is een innerlijke samenhang tussen de druk op natuur en de druk op de mens. In de kern zijn we bezig met een integrale zoektocht naar nieuwe, toekomstbestendige manieren van denken en doen, van werken, leven en samenleven, met respect voor mens, dier en aarde.
In deze zoektocht is er een momentum, een onderstroom die steeds meer bovenstroom wordt en aangeeft dat het tijd is voor verandering. Maar het lijkt alsof veel mensen nog steeds wachten tot iemand anders het probleem oplost: de overheid, het bestuur van een organisatie, de vakbond, je manager of die collega die zo sterk in haar schoenen lijkt te staan. Ik denk dat we niet moeten wachten tot die ander komt; áls die ander al komt. We moeten het zelf doen, jij en ik, op de plek waar we staan en met wie we zijn.
Een belangrijke stap hierbij is het ontwikkelen van inzicht en een kritisch bewustzijn ten aanzien van het systeem. Wanneer we dat paren aan betrokkenheid en moed ontstaat er vrijheid om iets nieuws in gang te zetten. Hoe klein of hoe groot dat ook is. "De mens is begaafd tot een nieuw begin", zegt filosofe Hannah Arendt. "Eén enkele daad, en soms één enkel woord, kan iedere mogelijke situatie veranderen." Dit noemt ze het principe van nataliteit, de geboortelijkheid van de mens. Wat we vandaag de dag kunnen zien gebeuren, is dat er steeds meer mensen in beweging komen en iets nieuws in gang zetten, vaak samen met anderen. Met name de bottom-up beweging, ook wel de commons genoemd, is enorm krachtig. Dit geeft ons moed, perspectief en hoop: het kan wel degelijk anders.
In de praktijk
Ik werk graag met het principe van nataliteit. Nataliteit betekent dat er hoop is: hoop dat dingen werkelijk kunnen veranderen, hoop dat er iets nieuws mogelijk is en dat wij daar zelf ook een aandeel in kunnen hebben. In mijn bedrijf maak ik dit concreet door een koppeling te maken tussen nataliteit en professionaliteit: hoe kun je, als al werkende of aankomende professional, binnen je eigen invloedssfeer en werkpraktijk een oog ontwikkelen voor het systeem en voor de kansen om iets nieuws in gang te zetten?
Daarnaast maak ik de strategische koppeling met het concept 'sociale duurzaamheid'. Dit biedt aanknopingspunten voor organisaties om de transitie te maken naar een organisatie waarin de menselijke maat werkelijk centraal staat, niet als loze kreet, maar in de geleefde en beleefde praktijk. Sociaal duurzame organisaties hebben de toekomst, omdat zij in staat zijn om goede medewerkers aan te trekken én te behouden. Ik denk dat het voor organisaties belangrijk is om te beseffen dat met name jongeren zich steeds bewuster worden van de noodzakelijke transities op het gebied van bijvoorbeeld ecologie, economie en energie. Maar wat er in de praktijk vaak gebeurt, is dat jongeren met hun inhoudelijke en morele drijfveren aanlopen tegen de systeemwereld in organisaties. Willen organisaties talentvolle jongeren behouden en werkelijk ruimte bieden aan hun innovatieve ideeën, dan zullen ze ruimte moeten creëren in de systeemwereld.
Mildheid en menselijkheid
Wat mij het meest onderscheidt, is dat ik in mijn werk zoek naar een bepaalde mildheid en menselijkheid. Aan de oppervlakte kan er veel wantrouwen, onbegrip en polarisatie zijn tussen mensen, zeker in deze tijd van grote maatschappelijke transities. Maar hieronder ligt een diep verlangen om onze plek te vinden in een groter, betekenisvol geheel en om een positieve bijdrage te leveren aan wat nodig is. Ieder mens heeft dat verlangen, en ieder mens voelt het ongemak dat deze zoektocht met zich mee kan brengen. Dit inzicht brengt een bepaalde zachtheid, mildheid met zich mee. En dat creëert weer ruimte en vertrouwen om nieuwe stappen te zetten. Daar help ik mensen en organisaties graag bij.
Achtergrond
Dr. Angela Stoof (1974) studeerde Cognitieve Psychologie, Informatiekunde en Theologie en promoveerde op een proefschrift over competentiegericht onderwijs. Ook volgde ze een postacademische opleiding tot Mindfulnesstrainer. Ze heeft 15 jaar in het hoger onderwijs gewerkt als onderzoeker, docent, beleidsmedewerker, onderwijsontwikkelaar, adviseur en projectleider.
Daarnaast heeft Angela ruime ervaring met het werken met kwetsbare doelgroepen, met name in de zorgsector. Ze heeft een aantal jaar een eigen bedrijf gehad in de uitvaartsector en gaf, samen met nabestaanden, vorm en inhoud aan uitvaartdiensten. Ook heeft ze teams begeleid bij moeilijke transities in hun organisatie, zoals een fusie met een ander bedrijf. Verder heeft Angela enige tijd voor een thuiszorgorganisatie gewerkt, waarbij ze terminaal zieke en dementerende senioren heeft ondersteund.
In haar vrije tijd is Angela regelmatig te vinden in haar kajak. Ze tuiniert, maakt scenery voor modelspoorbouw en schrijft gedichten, korte verhalen en essays. In 2007 gaf ze in eigen beheer het boek Maan, ik kom eraan! uit, een boek waarin ze in feite 'de menselijke maat' aan de hand van dierenverhalen onderzoekt. Angela woont met haar man Ger in Cuijk.